Zij wandelt door de winkelstraat Alsof het haar paleis is Zij kijkt in elk winkelraam En ze ziet alleen zichzelf staan Alsof er niets te koop is Nu draagt ze nog een winterjas Maar straks...dan wordt het lente Dan hult ze zich alleen in rook En speelt ze met ons libido En zo kreeg Sigmund Freud patiënten Zij, zij, zij, zij, zij Zij weet dat ze mooi is Zij weet dat ze geen prooi is Zij bepaalt De regels Van de jacht Ze kijkt alleen maar naar zichzelf Haar pad gaat over rozen De sneeuwman is ten einde raad Hij weet dat hij ten onder gaat Hij smelt voor haar als boter Zij is mooi om naar te kijken Maar laat je niet verleiden De weg met haar gaat nergens heen Wie ooit het bed met haar zal delen Kan zijn rust voorgoed vergeten want Mooie vrouwen heb je nooit alleen Zij, zij, zij, zij, zij Zij weet dat ze mooi is En ik weet dat zij weet Wat ik dacht Zij, zij, zij, zij, zij, Zij weet dat ze mooi is Zij weet dat zij geen prooi is Zij bepaalt de regels van de jacht Ze loopt voorbij, ze doet verdriet Ze laat je altijd achter Alleen met de gedachte Dat je nooit Dat je nooit Dat je nooit Nee dat je nooit Nee dat je nooit kunt krijgen wat je ziet Zij, zij, zij, zij, zij, Zij weet dat ze mooi is En ik weet Ik weet dat ze weet wat ik dacht Zij weet dat ze mooi is Ze weet dat ze geen prooi is Zij bepaalt de regels van de jacht Zij bepaalt de regels van de jacht Zij bepaalt de regels van de jacht Zij weet dat ze mooi is Zij weet dat ze mooi is Zij weet dat ze mooi is Zij