Ik betover je in een hert of ik betover je in een kat En ik beloof je bij alle goden een gouden schat En dan neem ik je mee in de wind Waar je de zoon van de winden vindt En een wolk van goud En een beeld van zout Zijn het teken dat iets begint En mijn tong verstijft tot been en mijn hart verstart tot lood En ik verzink tot aan mijn middel in de zwarte sloot Jouw boot is een notedop Jouw boot heeft een tijgerkop En je vlechten zijn lang Van de grond tot 't gevang En daar klim ik met vreugde op Ik vereer je een vogelkooi of ik vereer je een dadelpalm Ik componeer je bij alle geesten een morgenpsalm En die fluister ik in je oor En dan lach je de avond door En de maan is nabij En de sterren zijn blij En de zon komt er kijken voor Ik betover je in een huis en dan blijf ik maar wachten daar Ik ben, wat je noemt, een stormenverzamelaar De orkaan heeft een daad gedaan En die ramen maar openslaan En het bed is zwoel Net als mijn gevoel En er komt maar geen einde aan