Je kunt de man zijn die op maandagochtend
de tram naar de stad neemt
en in een net geopend fastfoodrestaurant een kop koffie bestelt
en dan na de tweede kop weer naar huis gaat
waar een hond wacht die eigenlijk niet meer naar buiten wil,
of misschien wel de herinnering aan een hond - soms doet
het blaffen aan de overkant je aan je meest geliefde denken.
Er staan misschien ook blikjes voor de katten in je keukenkast,
in het plantsoen voer je de zwervers.
Is er iemand die ziet wat je doet, of ben je de gestalte
in de deuropening op een foto, die niemand meer kan thuisbrengen?
De man die we herkennen zonder dat we hem kennen.
Wat weten je dochters?
En de vrouw aan wie je je geld schonk, wat zou je over ze zeggen
als we haar over jou aan het woord lieten
op een maandagochtend in een net geopend fastfoodrestaurant
terwijl een sproeiwagen de stad verfrist?
Wat zou zij zeggen? Ik hoor haar troostende woorden,
ook al zwijgt zij evenals jij.