Hij zat op een terras Gelegen aan het water Te staren naar zijn glas En het werd maar later Maar over ging het niet De dorst niet en de kater Daar binnen klonk een lied Van heimwee en verlangen Gezongen door een vrouw Maar hij liet zich niet vangen Door een lach en mooie ogen Hij bleef zoals hij was Zeg nooit nooit Het was mooi Al was het maar voor even Zeg nooit nooit Hij was dichtbij geweest
Dichterbij dan ooit Bij haar vergat hij haast dit leven Van veel drank en weinig bed Hij had wat hij had gegeven Maar had het niet gered Nu is hij terug bij af In de schoot van deze stad Is dit vrijheid of een straf Geketend zonder boeien In de ondergaande zon Voelde hij zijn huid weer gloeien En hij dacht aan wat te doen stond En wist dat hij het kon