aan de oevers van de tijd
keek ik om me heen
ik wachtte aan de kant
aan de oevers van de tijd
en alles ging voorbij
verloor zijn naam
en spoelde aan
aan de oevers van de tijd
hing ik maar wat rond
in het zachte dode licht
van de vreemde grijze zon
zocht ik naar die ene dag
naar een juli in een zomer
in een jaar
kijk
iemand zwaait en roept
en blauw staat je zo goed
er gaat een telefoon
je boek ligt in de tuin
't is zo te zien nog vroeg
misschien een uur of twee
en daar
daar bij de auto staan
josefien en mike
haar bruine citroën
je doet iets met je haar
we gaan zo te zien nog weg
misschien al zometeen
aan de oevers van de tijd
hing ik maar wat rond
tijd was vreemd was ik
en ergens tussen alle troep
van toen en toen en toen en toen
zingen stemmen in een zomer
in een jaar
kijk
iemand zwaait en roept
en blauw staat je zo goed
er gaat een telefoon
een boek ligt in de tuin
't is zo te zien nog vroeg
misschien een uur of twee
en daar
daar bij de auto staan
josefien en mike
haar bruine citroën
je doet iets met je haar
we gaan zo te zien nog weg
misschien al zometeen