Ach Tjanne, zeide hij Tjanne Waarom en zingde gij niet? En wat zouder ik gaan zingen Binst dry dagen en bender ik niet Tjanne was schaars in d'aarde Jan trouwde met een ander lief En zij gaf de kind'ren slagen En zij zeid: waarom zoekte gij niet 's morgens ten negen uren Zag men de dry kind'ren gaan naar het graf van hulder moeder en zij bleven daar stille staan zij lazen en zij baden zij vielen op hulder knieën op 't gebed dat zij daar lazen en het graf sprong open in drien
zij nam het middelste zoontje en zij ley 't op haren schoot en zij nam het jongste zoontje en zij ley 't aan haar borst bloot en zij gaf 't eerst t zuigen gelijk al de moeders kuis ach kinders, zeide zij kinders wat doet uwen vader al thuis ach moeder, zeiden zij moeder mijn honger is wel te groot staat op en gade gij mede wij zullen vragen ons brood ach kind'ren, zeide zij kind'ren 'k en kan voorwaar niet opstaan en mijn lichaam onder d'aarde en de geest doet mij hier staan