Sedert mijn boot is uitgevaren Heb ik al menig tijd doorstaan Heb ik al heel wat zien verjaren Mensen zien komen en zien gaan Nachten genoeg van mist en regen Dagen volop van sneeuw en ijs Maar, ik heb ook veel zon gekregen Vaak ging de zomer mee op reis Menig maal voer ik glad verkeerd Dan kwam ik uit bij lege landen Soms heb ik zo gemanouvreerd Dat ik gevaar liep om te stranden Vanaf de vele and're schepen Klonken commando's bij de vleet Maar, ik heb tamelijk gauw begrepen Dat, wie de beste stuurman heeft Vaak van de zee 't minste weet
Menig matroos zat op te geven Over z'n blondje aan de wal Over 't eigen zeemansleven Over 't eigen schip vooral Menig matroos zat, als geslagen Tussen wel duizend pakken neer Vrijwel aan een stuk door te klagen Om dat verdomde beestenweer Sommige zag ik aan de gang Bezig elkaar kapot te pesten Anderen zaten levenslang Zonder te willen, in de nesten Hoelang m'n boot nog door mag varen Door een bekend of vreemd gebied Zijn 't nog drie of dertig jaren Soms met geluk, soms met verdriet Ik vaar maar door, ik weet het niet