Ik heb een half uur bij de poort gekeken Die aan het eind ligt van het laatste pad Er ging een man doorheen die kanker had Naast een oud vrouwtje aan de tijd bezweken Wat hongerlijders uit een hongerland Wat slachtoffers geveld in snelverkeer En tien soldaten, vijf aan elke kant Met elk in het lijf een brokje lood van eer Ik zag een man die net nog op kantoor zat Hij kreeg een teken en hij had te gaan Een dronken lor die nauwelijks nog kon staan Een huisvrouw die haar keukenschort nog voor had
Wat oproerkraaiers uit een oproerland Een kerkeling die in zijn bijbel las En in Vietnam tien kindertjes verbrand Omdat het die dag napalm-zondag was Ik heb een half uur bij de poort gekeken Die aan het eind ligt van het laatste pad Ik heb geen troon gezien waar God op zat Noch engelen de bazuinen horen steken Maar wel vloog er een witte duif voorbij Met in haar bek een takje levensgroen Dat God ons in het uur genadig zij Als wij de laatste kruisgang moeten doen