Dronken, dol en dwaas
Beet ik in mijn bier
Bij de dikke Sjaan uit 'Montferland'
Ik dronk een glas met Klaas
Ik dronk een glas met Pier
En sprong er aardig uit de band
Die Klaas, hij voelde zich een Dante
Die Pier wou 'n Casanova zijn!
En ik – de super-arrogante
Ik dacht dat ik Mezelf kon zijn!
En om twaalf uur
Als de burgertroep
Huisging uit hotel 'De Goudfasant'
Dan scholden wij ze "Poep"
En zongen vol vuur
Pet in de hand
"Burgerij! Mannen van 't jaar Nul!
Vette burgerkliek!
Vette, vieze varkens!
Burgerij! Tamme zwijnenspul!
Al wie burger is ...
Is een ouwe ..."
Dronken, dol en dwaas
Beet ik in mijn bier
Bij de dikke Sjaan uit 'Montferland'
Ik dronk een vat met Klaas
Ik dronk een fust met Pier
En sprong er heftig uit de band
Klaas Dante danste als mijn tante
En Casanova was te bang!
Maar ik – de super-arrogante
Was zelfs voor mezelf niet bang!
En om twaalf uur
Als de burgertroep
Huisging uit hotel 'De Goudfasant'
Dan scholden wij ze "Poep"
En zongen vol vuur, pet in de hand:
"Burgerij! Mannen van 't jaar Nul!
Vette burgerkliek!
Vette, vieze varkens!
Burgerij! Tamme zwijnenspul!
Al wie burger is ...
Is een ouwe ..."
Elk instinct de baas
Zoek ik mijn vertier
'S Avonds in hotel 'De Goudfasant'
Met meester-facteur Klaas
En met notaris Pier
Bespreek ik daar de avondkrant
En Klaas citeert eens wat uit Dante
Of Pier haalt Casanova aan!
En ik – ik bleef de super-arrogante
Ik haal nog steeds mijn eigen woorden aan!
Maar gaan wij naar huis
Mijnheer de Brigadier
Dan staat daar bij die Sjaan uit 'Montferland'
Een hele troep gespuis
Dronken van al 't bier
Dat zingt dan van:
"Burgerij! Mannen van 't jaar Nul
Vette burgerkliek ...
Vette vieze varkens ..."
(Ja, mijnheer de Brigadier
Ja, dat zingen ze!)
"Burgerij! Tamme zwijnenspul ...
Al die burger is ...
Is een ouwe ..."