De vrouw van Jan de Bakker was gegaan naar een café
En nam daar een klein neutje en al heel gauw nummer twee
En binnen tien minuten zat ze al aan nummer drie
En zat een vreemde kerel aan haar knie
En ze zei toen: Schenk eens door
En het café dat zong in koor:
Ja elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En er zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit
En Jan de Bakker zelf zat al uren in de kroeg
Aan pilsje nummer veertig en hij had nog niet genoeg
Maar zeven borrels later, zei hij: het lijkt me wel wat veel
Maar nu iets anders: op naar het bordeel
En toen riep het café:
Dan gaan wij lekker mee
Ja, elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En er zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit
En Jan de Bakker lag nu al een uurtje op die hoer
U weet met heel veel drank op is het nog een hele toer
Maar twee minuten later viel ons Jantje stil
En toen kwam er van die hoer
Een harde gil
En ja, wat riep dat wijf?
Verdomme, hij wordt...
Ja, elk leven eindigt in een eikenhouten kist
En er zijn er amper zeven door wie je wordt gemist
Je eindigt toch belazerd, bedonderd en berooid
Dus neem toch alles, alles, alles of nooit