Ik kan nauwelijks wat zien, door de waas voor m'n ogen leek alles gelogen al het mooie lijkt dood ik heb zelfs de kracht niet om op te geven al wil ik het niet het leven gaat door We leefden ons leven om samen te sterven De bergen beklommen en de dalen gedicht in het diepst van de nacht zelfs de zon laten schijnen niets wat niet kon en niets was teveel we wilden geloven, in het eeuwige leven ons samen verscholen, een wanhopig getroost we hebben de waarheid zo diep als kon begraven 'k was één met een engel zo lang het mocht Waar jij verscheen scheen de zon met je mee geen tijd voor verdriet maar elke dag omarmd en altijd vrolijk hoe jij dat voor elkaar kreeg met oneindig veel moed het leven is niet fair de dans, gedanst, op een zilveren tapijt met jou dicht bij mij
de verloren tijd beweent doelloos verzonken en dronken en niets dat niet mocht wij twee door de tijd de tijd heen midzomernacht droom waar jij verscheen scheen de zon met je mee geen tijd voor verdriet maar elke dag omarmd en altijd vrolijk hoe jij dat voor elkaar kreeg met oneindig veel moed het leven is niet fair Jouw stralende lach en je mooie gedichten jou tedere woorden je onverwoestbaar krachtige wil je hebt je noodlot steeds het hoofd geboden tot het eind geloofde je jouw idee van geluk jouw idee van geluk ik ga niet weg k'heb nog wat tijd gekregen k'zal altijd maar door gaan tot aan het eind ik heb je voor altijd, m'n hart gegeven ik draag je bij me, tot het licht straks dooft ik draag je bij me, tot het licht straks dooft