De regen verpest een middag in maart,
Tenminste dat had ze gedacht.
Maar ik heb in mijn hoofd nog wat zonlicht bewaard,
Dus ik ben de laatste die lacht.
Met zonder jas stap ik naar buiten.
Begin ik mijn tocht vol goeie moed.
Ik moet me inhouden niet te gaan fluiten.
Zo loop ik de zon tegemoet.
Vandaag zie ik m'n vrienden van vroeger.
Gewoon om te zien of er ergens iets zit.
Van die jongens in ons die nergens om vroegen.
Die niet wilde weten wat zwart was of wit.
Ik heb tranen gelachen onnozel gedaan,
En tenslotte tevreden.. het licht uitgedaan.
Ik word begroet met een klap op m'n schouder.
Hoe is het met jou eerst grap eerste glas.
Hier in dit licht zijn we nauwelijks ouder.
Even een stilte dan lachen we pas.
Eén voor één druppelt het binnen.
De mannen van toen veranderen nooit.
Maar toch is er nog zoveel nieuws te verzinnen.
De mannen van toen veranderen nooit.
Ik heb tranen gelachen onnozel gedaan,
En tenslotte tevreden.. het licht uitgedaan.
De sterren voorspellen een ochtend in maart die fluistert de Lente begint
En ik kan hier op dit uur geen taxi meer krijgen.
Maar dat maakt me niet uit, de Lente begint.
Ik heb tranen gelachen onnozel gedaan
En tenslotte tevreden.. het licht uitgedaan.
Ik heb tranen gelachen onnozel gedaan
En tenslotte tevreden.. het licht uitgedaan.
Het licht uitgedaan..