Ze zeggen: " 'n Man alleen Die zal het echt niet lang rooien Gaat nooit meer 's ergens heen En wordt een halleve dooie" Maar ik zeg: "Kijk heel goed uit Voor je je in laat met vrouwen" Want ik nam een kloek besluit En ben totaal af aan 't bouwen Nee, nee, nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Ik heb er maar zat in m'n huis gehad Dolblije vrinden Die zeiden: " 'k Heb nou een schat Daar kan 'k 't zo goed mee vinden" Maar na korte of lange tijd Zaten ze droef in m'n keuken; Tranen met tuiten en spijt En: "Zeg, heb jij niks te eten..." Ik zweer je, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering 'k Heb 't een week gedaan met Sjaan
Wat was me dat een gezwoeg, man Ik moest van d'r blijven gaan Ze kreeg er nooit 's genoeg van Toen had ik nog even Greet Die zei: "Voordat je ontbrandt, schat 'k Wil wel dat je even weet 'k Heb hier van voren een handvat" Geloof me, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Dit is de moraal van 't lied Geloof me: Nooit meer verkering Het geeft maar 'n hoop verdriet Ellende, spijt en ontbering Al word je ook honderd jaar Je kan bij leven en welzijn Al die honderd jaar dus maar Gewoon dus het best vrijgezel zijn No, no, no, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering Nee, nooit meer verkering